Formatie van Oosterhout
Licht- tot groengrijs zeer fijn tot zeer grof zand (105-420 µm) , lokaal kleiig, glauconiethoudend, met schelpen. Aan de top, donkergrijze tot grijsbruine klei, siltig of zandig. Schelpenbanken. Lokaal, geel tot roodbruin zand (210-300 µm) met macrofossielen, deels verkit door ijzer(hydr)oxiden.
Ondiep marien (continentaal plat, vooroever; klei met stormlagen), estuarien, deltaisch, strand en kustnabij infralittoraal (zand en schelpenbanken; Hodgson 1989).
Scherp contact met glauconietrijker, fijner en minder schelprijk ondiep marien zand (Formatie van Breda) bij een kleiige basis, geleidelijke overgang bij een zandige basis.
Lokaal aan maaiveld (geel tot roodbruin verkit zand). Elders, geleidelijke overgang naar (bij een zandige top) of scherp contact met (bij een kleiige top) iets grover en glauconietarmer ondiep marien zand (Formatie van Maassluis), scherp contact met grover fluviatiel en kustzand en -grind (Kiezeloöliet Formatie, Formaties van Waalre en Peize), of geleidelijke overgang naar eolisch en lokaal fluviatiel zand (Formatie van Stramproy).
Noordzee: Brielle Ground Formatie (gedefinieerd en gekarteerd in samenspraak met de Britse Geologische Dienst; Long et al. 1988; Rijsdijk et al. 2005); VK: informele Trimley Sands, Corraline Crag en Red Crag Formations (Mathers & Zalasiewicz 1988; Gibbard et al. 1998); DUI: Nütterden en Weeze Schichten; BEL: Formaties van Lillo, Poederlee, Kattendijke en Kasterlee (Vernes et al. 2018).